De Konijnenbelt

 

Geschiedenis

De familie Konijnenbelt

Aan de Zwolseweg in Ommen dicht bij de Vecht staat de achtkantige stellingmolen De Konijnenbelt, in Ommen ook bekend als Knienbelds mölle. In 1806 werd deze molen, afkomstig uit de Zaanstreek, door Hendrik Konijnenbelt (Hellendoorn, 1772 – 1814) op deze plek herbouwd. Net als in de Zaan deed de molen tot 1860 dienst als olie- en pelmolen.

Toen Hendrik in 1814 stierf zette zijn weduwe het bedrijf voort, later geholpen door haar zoon Lambert. Zij kreeg in 1820 toestemming op “hare mole staande in Ommen voor de brugge” koren te malen en in hetzelfde jaar werd het maalwerk aangebracht. Niet zoon Lambert maar Hendrik’s broer Gerrit en later diens zonen zetten het molenaarsvak tot 1917 in familieverband voort. In dat jaar werd de molen verkocht aan Jan Speekman.

De Coöperatie

In die tijd begon de coöperatieve gedachte, vooral in de landbouw, ook in Ommen op te komen: “ Voor en met elkaar”. Tengevolge van de hierdoor toenemende concurrentie moest Jan Speekman al in 1920 de molen verkopen aan de Coöperatieve Landbouw Aan- en verkoopvereniging.

Om niet meer afhankelijk te zijn van de wind werd er een dieselmotor in de molen geplaatst. Deze maakte een flinke capaciteitsuitbreiding mogelijk; in 1927 kon er met vier maalkoppels gemalen worden en werden er een koekenbreker, jacobsladder, lui- en builwerk door de motor aangedreven. Aan de buitenkant werden grote silo’s tegen de molen aangebouwd.

Slechts af en toe werd er nog op de wind gemalen en in 1930 hield dat helemaal op, de molen werd uit de wind gezet en alleen nog als opslagruimte gebruikt.

De gemeente Ommen

In 1976 werd de molen aangekocht door de gemeente Ommen  en werd gestart met de restauratie. Door de langdurige stilstand van 1930 tot ca. 1970 was de molen sterk in verval geraakt en toen, na het verdwijnen van de Coöperatie in 1980, de silo’s en kantoorruimten er omheen werden afgebroken, dreigde de molen in elkaar te zakken. De molen werd versterkt met ijzeren balken en trekstangen en hierdoor weer stevig genoeg om te kunnen draaien. Later volgden een nieuwe staart, schoren en spruiten en werd de stelling vernieuwd. Bij deze restauratie werd “het gaande werk” niet hersteld: de molen kan alleen voor de prins draaien, er is geen maalwerk meer aanwezig.

Inmiddels zijn er in plaats van de vroegere silo’s appartementen rond de molen gebouwd. Deze passen slecht bij de molen en vormen ook een flinke windbelemmering.