De Lelie

 

Anton Wolters en De Lelie 170 jaar


Anton Wolters professioneel molenaar jarige De Lelie in Ommen

Molen De Lelie is de enige volwaardige molen in Ommen die gerund wordt door een professionele molenaar in de persoon van Anton Wolters. Hij maalt biologisch graan voor (reform)bakkerijen. De Lelie is een achtkantige stellingmolen en gebouwd in 1846. De molen viert dit jaar het 170-jarig bestaan. Het was bijna kantje boord voor de molen. In 1972 was De Lelie zo ernstig verwaarloosd dat het Overijssels Molenboek spreekt van een molenlijk! In 1973 komt een grondige restauratie opgang en verkeert daarna dankzij een deskundige bemanning in goede staat. Twee wieken zijn begin ’90 voorzien van zogeheten fokwieken, die in plaats zijn gekomen van de oudhollandse voorzomen. Hierdoor kan veel efficiënter gemalen worden mede omdat er tevens remkleppen op gemaakt zijn, zodat met teveel omwentelingen de kleppen zorgen voor een gelijkmatige toerental. Eigenaar van de molen is de gemeente Ommen.

Van jongsaf

Sinds 1983 is Anton Wolters (57) molenaar op de molen De Lelie in Ommen. Dagelijks wordt hier volop gemalen. In de tijd van vóór de restauratie scharrelde Anton buiten schooltijd als jongentje graag rond de Lelie met toen molenaar Gerard Oldeman. “Het molenaarswerk heeft mij van jongsaf getrokken”, zegt Anton Wolters. “Als zevenjarige sleepte ik al met paard en wagen om Oldeman te helpen. Toen ik zestien was interesseerde mij geen bromfietsen, maar wel de molen. Als kind heb ik de molen nooit anders gekend dan als een afbraakmolen. Ik heb toen Oldeman al eens voorgesteld of ik de molen niet kon kopen met de bedoeling om hem weer op te bouwen. De toekomst van de molen ging me zeer aan het hart”, aldus Wolters. Toen Anton eind jaren ’60 van de vorige eeuw merkte dat de kans bestond dat De Lelie zou worden afgebroken en wellicht naar Amerika zou worden verscheept, kwam de inmiddels volwassen Anton in verzet. Zo plaatste Wolters in de nok van de molen het bordje met de tekst: “Te koop voor afbraak” met de bedoeling het gemeentebestuur wakker te schudden dat het laatste uur voor de molen had geslagen. Het liep gelukkig allemaal goed af, want de molen werd door de gemeente Ommen gekocht en gerestaureerd. Zodoende bleef De Lelie voor Ommen behouden. “Wat vond ik dat prachtig dat de molen weer opgebouwd werd”, aldus Anton, die al zijn vrije tijd spendeerde om zo vaak mogelijk op de molen te zijn.

Molenaarsvak

Het draaien van de molen heeft Wolters geleerd van Henk Bökkers en van Lex Hollak”. Wolters zegde zijn baan op in de bouw en nam samen met Hollak de pacht van de molen op zich onder de opmerkelijke voorwaarde: “De huur gaat in op 15 oktober 1983 en is aangegaan voor een nader af te spreken termijn waarbinnen Anton Wolters de cursus voor vrijwillig molenaar volgt en deze met een examen afsluit. Na verloop van deze tijd zal de huurovereenkomst met de heer A.R. Wolters kunnen worden voortgezet, nadat hij daartoe de wens te kennen heeft gegeven”. Onder supervisie van Gerard Oldeman en Lex Hollak leerde Anton Wolters het molenaarsvak beter kennen. Volgde op de Leemansmolen in Vriezenveen onder leiding van molenaar Kiers de opleiding tot vrijwillig molenaar en deed in 1986 met goed gevolg examen op d’Olde Zwarver in Kampen.

Molenland

Nederland is vanouds een molenland. Samen met de klompen, de tulpen en de vjnger-in-de-dijk behoort de molen tot de zaken waar een buitenlandse toerist van in de wolken raakt. De meeste Nederlanders kijken heel anders tegen de molens aan. Voor hen zijn het herinneringen aan vroeger en fraaie monumenten die het karakter van het Nederlandse landschap bepalen. In ons land zijn nog een aantal molens die worden gedreven door “echte” beroepsmolenaars. Zij verdienen hun boterham door het graan ervoor te malen. Eén van die molenaars is Anton Wolters van molen De Lelie. Op de stelling van de molen staart Wolters naar de lucht. Een terugkerend ritueel voor de molenaar. De wieken moeten immers in de wind gezet worden. Daarna worden de molenstenen aan het werk gezet om graankorrels tot meel te malen. Het is een prachtig gezicht als de wieken van De Lelie draaien door de wind. Zeker bij een strakblauwe lucht en als de wind zijn best doet. Als je dichterbij komt, hoor je het zoevende geluid van de wieken. Binnenin de molen is het lawaai nog heel wat luider: geknars van molenstenen, gerammel van houten tandraderen en het getokkel van allerlei schuddende stellages. Waar je ook kijkt draaien raderen rond die weer katrollen of andere apparaten in beweging brengen. Op een werkelijk vernuftige manier hebben de mensen die de molen ontwierpen gebruik weten te maken van de windkracht. Die windkracht laat de wieken draaien, die de beweging naar de apparaten binnenin de molen transporteren. Daar zet een ronddraaiend rad via een lange en eveneens ronddraaiende houten paal de molenstenen in werking. De Lelie heeft er twee paar van. Terwijl de stenen draaien, nemen ze in hun rondedans een balkje mee, dat langs het graangootje schuift. Omdat dat balkje niet rond is, is de beweging niet vloeiend, maar schokkend, zodat de bak met graan iedere keer een stootje krijgt en het graan er langzaam uitloopt tussen de stenen. Daar wordt het koren vermalen. Natuurlijk raken de molenstenen elkaar niet, anders kreeg je meel, vermengd met steengruis. Hoe meer graan er tussen de stenen komt, hoe groter de afstand ertussen wordt. Ook dat wordt geregeld met een door de wind bewogen apparaat. Gaat het harder waaien, dan stellen alle apparaten hun snelheid en werking automatisch opnieuw op elkaar af.

Meel voor de bakker

Een verdieping lager komt het meel te voorschijn via een lange goot, waar een meelzak onder gebonden is. In het grof gemalen meel zitten dan nog alle schilletjes en zemelen; bij de gedachten aan het volkorenbrood dat daarvan gebakken zal worden, loopt het water al om je tanden. Het op deze manier verkregen meel is bestemd voor de bakkerij, reformproducten en particulieren. “Met een windmolen kun je pas echt goed meel malen. Dat is wat anders als een computergestuurde machine, waar geen vinger aan te pas komt”, legt Anton Wolters uit “Het meel zoals dat op een molen gemalen wordt komt ambachtelijk tot stand. Dat bakt voor de bakker ook veel beter. Daar komen geen broodverbeteraars of rijsmiddelen aan te pas. Het meel is een puur natuurproduct, zonder toevoeging van conserveringsmiddelen. Als het bij de basis goed gaat, dan ligt hier een stukje kwaliteit waar de natuur en het milieu wel bij varen”, aldus molenaar Wolters.